De verandering is onverbiddelijk
De nieuwe technologie gooide al heel wat sectoren overhoop. Maar dit jaar kan niemand nog aan de revolutie ontsnappen.
Bron: de Tijd
3 januari 2015
Het volstaat de rugzaktest te doen om te zien hoe snel technologie de wereld verandert. Als je tien jaar geleden op reis ging, had je een camera mee, een kaart, een reisgids, een paar boeken of tijdschriften, een telefoon, een adresboek, een tiental cd’s, een cd-speler, sommigen een reisnotitieboekje, anderen een gameboy of een spel kaarten, sommigen zelfs een wekker. Nu passen al die dingen in je broekzak. Het is je smartphone.
Wat het gemak is voor de ene, is een nachtmerrie voor anderen. Boekenuitgevers gruwen van Kindle, taxibedrijven van Uber, hoteliers van Airbnb, autobouwers en -verzekeraars van Googles driverless car, bankiers van Apples plannen om met je smartphone te betalen.
Het is vooral de snelheid en de alomtegenwoordigheid van verandering die nieuw is. Het begon vrij veilig in de entertainmentwereld, met gratis muziek op Spotify en leuke Youtube-filmpjes die via Facebook worden gedeeld. Ook in de industrie gaat het hard, met almaar betere robots en 3D-printing. Maar sinds een paar jaren zit de disruptie overal: in de hotels, op de straten, op de landbouwvelden, in de overheidskantoren.
Een paar voorbeelden. In de Verenigde Staten heeft Monsanto een Google-project gekocht dat data over het klimaat en de bodem van 25 miljoen akkers heeft. Met die data weet de chemiereus beter dan boeren wat er gezaaid moet worden. Nog in de VS gingen slaapklinieken failliet omdat de patiënten nu via hun iPhone hun slaap monitoren. In Harvard merkten ze plots dat niemand nog de cursus boekhouden volgde, omdat een andere universiteit de leerstof online veel beter doceerde. En wereldwijd doen taxichauffeurs er alles aan om Uber buiten te houden.
Uber toont goed aan hoe moeilijk de discussie is. In Brussel rijden 1.300 taxi’s rond. De taxibedrijven hebben per wagen een licentie gekregen van de Brusselse regering, en zo het recht gekregen een monopolie te runnen. De overheid reguleert dat monopolie: taxichauffeurs moeten een opleiding hebben gevolgd en moeten van goed gedrag en zeden getuigen.
Uber doorprikt dat businessmodel. Als er weinig auto’s op straat zijn, stijgt de prijs van een Uber-rit, waardoor meer chauffeurs het de moeite vinden in de wagen te stappen. De overheidscontrole is niet meer nodig want de klanten evalueren de chauffeur online. Het monopolie wordt genegeerd. En taxichauffeurs verliezen hun job.
Is een faire oplossing mogelijk? Wellicht wel, maar ze is niet eenvoudig. Ze bestaat erin dat de overheid het monopolie opgeeft, minimumeisen voor álle wagens oplegt en vervolgens de markt en de klanten hun werk laat doen. En lastiger: taxichauffeurs die hun licentie van een ander taxibedrijf overkochten – prijzen gaan tot 50.000 euro per auto – zouden (een deel van) dat geld op een of andere manier terug moeten krijgen.
Maar om dat te doen is grote soepelheid nodig. Net daar ligt de grote uitdaging van de disruptie. Organisaties die niet snel kunnen bewegen, gaan roemloos ten onder. Het verhaal dat alles vertelt, is dat van Kodak en IBM. Kodak zag door de digitale fotografie zijn sector veranderen, veranderde niet mee en ging in 2013 roemloos ten onder. De pc-bouwer IBM zag begin jaren 90 zwarte sneeuw toen iedereen laptops begon te kopen. Maar het vond zichzelf opnieuw uit, zette in op consultancy en maakt nu jaarlijks 16 miljard euro winst, een veelvoud van de winsten uit zijn pc-hoogdagen.
Nu disruptie ook de overheid bereikt, komt het er voor de staat op aan iets te doen waar hij niet goed in is: radicaal denken en snel reageren.